Geschiedenis
Het schrijven van een historisch overzicht van de JFV Nijmegen is geen eenvoudige taak. Dit is vooral te wijten aan het feit dat de documentatie uiterst miniem is. De vooroorlogse administratie bestaat uit één ordner en ook de documentatie van de jaren meteen na de oorlog is redelijk mager. Desondanks is het met behulp van vele oude documenten, jaarverslagen, lustrumalmanakken en andere historische bronnen gelukt om een historisch overzicht te concipiëren.
In de huidige statuten van de JFV Nijmegen wordt als oprichtingsdatum 27 februari 1927 genoemd, maar het is niet geheel duidelijk waarop dat is gebaseerd. Er zijn namelijk meerdere bronnen die erop wijzen dat de vereniging is opgericht op 24 februari 1927. Ergens in 1926/1927 moet in ieder geval een aantal studenten van onze faculteit op het idee zijn gekomen zich te gaan verenigen onder de naam Juridische Faculteit der Nijmeegsche Studenten. Deze naam werd in 1938 gewijzigd in de Juridische Faculteitsvereniging. Vanaf haar oprichting maakte de JFV deel uit van de R.K. Studentenvereniging Carolus Magnus, die destijds als koepelvereniging voor praktisch alle studentenorganisaties fungeerde. Het huwelijk tussen de JFV en Carolus zou tot midden in de jaren ’60 duren, waarna men na enkele knallende ruzies uit elkaar ging en de relatie lange tijd te wensen overliet. De samenwerking met Carolus was destijds een slimme zet, nu alle rechtenstudenten die lid waren van Carolus Magnus automatisch lid werden van de JFV. Ondanks dat de universiteit Carolus officieel erkende als vertegenwoordiger van de studentengemeenschap, was de universiteit helaas niet zo gek om de lidmaatschapsgelden centraal te innen. Hierdoor weigerde bijna de helft van de leden om contributie te betalen, financiële bijdragen van hoogleraren hielden de JFV echter gezond.
Indertijd had de JFV volgens haar statuten globaal twee taken; zij was allereerst spreekbuis naar hoogleraren toe van de ideeën, gevoelens en verlangens van studenten, met name op het gebied van de inhoud van colleges en tentamens. Deze doelstelling blijkt ook uit het jaarverslag van 1926-1927 waarin is opgenomen dat de JFV zich in de discussie moeide over een nieuw tentamensysteem, de inrichting van het curriculum en de huisvesting van de juridische bibliotheek. Ten tweede had de JFV als taak het organiseren van lezingen. Ook met zusterverenigingen werd vanaf de jaren ’30 contact gezocht. De banden waren het nauwst met de Amsterdamse faculteitsvereniging Q.B.D.B.D.. Dit is toe te schrijven aan het feit dat beide verenigingen gelieerd waren aan een instelling van bijzonder onderwijs. De tegenstelling tussen deze twee bijzondere verenigingen en de andere faculteitsverenigingen in den lande was groot. Dit blijkt onder andere het feit dat de JFV en Q.B.D.B.D. in 1936 werden uitgesloten van de oprichtingsvergadering van de Vereniging van Juridische Faculteiten (thans het Landelijk Overleg der Juridische Faculteitsverenigingen, ook wel het LOJFV). Twee jaar later trad de JFV alsnog toe tot de vereniging.
In de jaren 30 was de JFV uitgegroeid tot een vereniging met ruim 120 leden; de vereniging draait goed en mag zich in goede belangstelling verheugen van studenten en hoogleraren. Dat blijkt ook uit de activiteiten die zij voor haar leden organiseert. Diverse eminente rechtsgeleerden verzorgden lezingen, waaronder prof. mr. Duynstee, prof. mr. Van der Heijden, prof. mr. Scholten en prof. mr. Meijers, de geestelijk vader van ons huidige Burgerlijk Wetboek. Ook vonden er excursies plaats naar onder andere de gevangenis in Scheveningen, de studio van de K.R.O. te Hilversum en stuurde de JFV afvaardigingen naar de pleitwedstrijd Rota Carolina. In collegejaar 1931-1932 vond de eerste ‘grote reis’ plaats naar Veenhuizen. Tevens vonden in 1941 de eerste kantoorbezoeken van de JFV plaats; bij het kadaster en bij de notariaatpraktijk van notaris mr. W.G. Weier. Bij de eerstejaars was de JFV minder in trek. Dit was te wijten aan het feit dat zij, als adspirant-leden van de JFV, uitgesloten waren van het actief en passief kiesrecht. Zij werden zelfs, blijkens sommige jaarverslagen, ook op algemene ledenvergaderingen geweerd.
In collegejaar 1931-1932 vond de eerste ‘grote reis’ plaats naar Veenhuizen.
Dat er buiten het studentenmilieu een van de grootste economische crisis allertijden aan de gang is, daarvan lijkt men geen besef te hebben. De maatschappelijke betrokkenheid van de student was nihil. Uit geen enkele brief, onderwerp voor een lezing of jaarverslag blijkt iets van besef van crisis of de dreigende internationale situatie. Sterker nog; in 1938 worden pogingen in het werk gesteld om de voorzitter van de Reichstag, die voor 100% uit NSDAP leden bestond, voor een lezing naar Nijmegen te halen. Tijdens de oorlog veranderde er tot de sluiting van de universiteit in 1942 weinig, alleen moest er voortaan aan de bezetter toestemming worden gevraagd voor het houden van lezingen en vergaderingen. Die toestemming verkrijgt men, zij het onder restrictie dat politieke onderwerpen niet besproken mogen worden, maar daar is dan nog weinig behoefte aan.
In de jaren na de oorlog probeerde men op de oude voet verder te gaan door het organiseren van lezingen en congressen. De eerste naoorlogse algemene vergadering is al op 25 maart 1945. Nijmegen was toen al meer dan zes maanden bevrijd en het normale leven herkreeg langzaam zijn gang, maar er was tussen de regels door een veranderde mentaliteit te proeven. De zin om zich te organiseren was weg, men ging ook minder snel naar lezingen en was nog minder stipt in het voldoen van zijn lidmaatschapsgelden. Nog steeds leunde de JFV op financiële bijdrage van hoogleraren. Algemene ledenvergaderingen werden steeds minder goed bezocht, of bij een gebrek aan animo zelfs niet meer gehouden. Een oud-bestuurslid omschreef deze tijd als een ‘bloedeloze periode’. Het was een periode van brede dalen en weinig pieken, al waren de pieken er gelukkig wel. Zo werd er in 1950 een congres over Benelux-vraagstukken georganiseerd, waaruit ook een delegatie uit België deelnam. Een ander hoogtepunt was het jaarlijkse congres van de Vereniging van Juridische Faculteiten in het collegejaar 1955/1956, dat toen door de JFV werd georganiseerd. Naast vele professoren gaf hier ook cabaretier Wim Kan acte de présence. Buiten dit soort hoogtepunten kon de JFV alleen bij lustrumvieringen rekenen op meer dan gemiddelde belangstelling.
De jaren zestig kenmerkten zich door een explosieve groei in studentenaantallen en natuurlijk de studentenrevolutie die de universiteit probeerde te democratiseren. Het ging over het algemeen aan de JFV voorbij, zij leidde in de schaduw van het corps- en dispuutsleven een sluimerend bestaan. Wel wist de JFV in 1968 een succes te behalen met het oprichten van de studieraad; een facultair overlegorgaan tussen hoogleraren, de wetenschappelijke staf en studenten. Deze commissie is te beschouwen als een voorloper van de huidige Facultaire Studentenraad en kreeg, zij het zeer moeizaam, steeds meer inspraak binnen de faculteit. Hiermee trad de JFV als studievereniging op als een echte vertegenwoordiger van de wetenschappelijke belangen van haar leden.
De JFV was in de ogen van deze leden echter ondergeschikt aan het gezelligheidsleven. Toen het sociologisch instituut van de universiteit in 1960 een enquête onder studenten uitvoerde, werd hen gevraagd of de JFV meer het karakter van een gezelligheidsvereniging moest krijgen. De juristen antwoordden met 62% volmondig ‘neen’, het zou nog decennia duren voordat de JFV zich op die tour zou begeven. De JFV beperkte zich indertijd tot het organiseren van studie gerelateerde activiteiten, die ondanks de matige belangstelling wel goed van niveau waren. Zo sprak in 1960 de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns over de veranderende taak van de diplomatieke dienst. Tegen de tendens van de tijd kwam in december 1967 wel voor het eerst een juridisch studentenblad: ‘Morgen Meester’, dat sterk was verbonden aan de JFV. De redactie probeerde de lamlendige slaperigheid in de faculteitsgelederen uit te bannen, wat in haar zesjarige bestaan aardig lukte.
In 1960 vond 62% van de rechtenstudenten dat de JFV niet het karakter van een gezelligheidsvereniging moest krijgen.
Na het ter ziele gaan van ‘Morgen Meester’ kwam de JFV in 1975 voor het eerst met een eigen verenigingsblad: ‘Recht Gezet’. De oprichting van dit blad luidde een actievere periode van de JFV in. Vermeldenswaardig is dat mede dankzij de grote inzet van de redactie van ‘Recht Gezet’ de JFV, na jaren een ondergesneeuwd bestaan te hebben geleid, weer kon uitgroeien tot een echte studentenbelangenvereniging. De inhoud van ‘Recht Gezet’ was zeer divers en het gold als een echt faculteitsblad. Nieuws over de faculteit, de JFV, studieproblematiek, de faculteitsraad, jaarraden en excursies werd hierin verspreid. Soms trok een artikel zo de aandacht dat het door de redactie van het faculteitsblad van een zusterfaculteit werd overgenomen. Tevens had ‘Recht Gezet’ ludieke acties zoals de roddelrubriek ‘JFV-privé’, welke menig hoogleraar en medewerker bij het uitkomen van het blad trillende knieën opleverde. Het huis aan huis – of liever: kamer aan kamer – verspreiden door de redactie in de winter van 1975, om zo portokosten te besparen, zorgde voor veel goodwill. Het blad kreeg tevens subsidie van het College van Bestuur.
Naast het uitbrengen van een verenigingsblad werd op 13 juni 1975 Stichting Juridische Boekenverkoop opgericht, waarmee de JFV studieboeken ging aanbieden. JFV-leden konden deze boeken tegen een gereduceerd tarief kopen. Dankzij deze korting voor haar leden groeide de JFV als kool. De koppeling tussen het JFV-lidmaatschap en de boekenkorting duurde tot 1982. Dat alles werd georganiseerd vanuit de JFV-kamer, in de nok van het pand aan de Oranjesingel 72. In september 1979 verscheen ‘Recht Gezet’ voor het laatst. Het was ironisch genoeg het introductienummer, in het bijzonder bedoeld voor de nieuwe lichting eerstejaars. Het einde van ‘Recht Gezet’ betekende voorlopig ook het einde van een eigen JFV-blad.
Begin jaren ’80 werden er naast de boekenverkoop en het organiseren van lezingen en excursies weinig andere activiteiten ontplooid, het bestuur vond dit geen taak van de JFV. Dit leidde tot grote onvrede bij de jongerejaars en een groep studenten besloot een alternatieve faculteitsvereniging op te richten: ‘Julia Justitia’. Wekelijks hielden zij faculteitsborrels, ze deden mee aan de Batavierenvierenrace, er werden filmavonden en symposia georganiseerd en er werd een nieuw faculteitsblad uitgegeven, het Bulletineke Justitia. Deze alternatieve faculteitsvereniging wist in korte tijd bijna 200 studenten aan zich te binden en werd daarmee een serieuze bedreiging voor de JFV, zeker toen in 1982 de boekenverkoop wegviel. Tijdens een algemene ledenvergadering begin 1983 werd het oude JFV-bestuur afgezet en werd de vereniging overgenomen door de Julia Justitia-groep. Deze gebeurtenis staat ook wel bekend als ‘de coup’. Sindsdien heeft de JFV steeds meer het karakter gekregen van een gezelligheidsvereniging. Naast dit nieuwe karakter kreeg de JFV in 1982 ook een nieuw onderkomen. Zij verruilde toen met de faculteit het pand aan de oranjesingel 72 voor de nieuwbouw aan de Thomas van Aquinostraat op de campus Heijendaal.
In die tijd werd ook ingezien dat de levensvatbaarheid van de JFV niet alleen afhing van een groep actieve mensen, maar ook van een goede organisatievorm. Derhalve werden de activiteiten van de JFV gestructureerd en neergelegd in een organisatieplan. Het plan was niet alleen bedoeld als basis voor continuïteit, maar ook om een eventuele nieuwe groep een ‘gave’ organisatie ter beschikking te kunnen stellen, mocht de JFV weer inslapen in de toekomst. Met de achtergelaten informatie zou een groep de JFV weer gemakkelijk kunnen opstarten. Ook de statuten en het huishoudelijk reglement waren hopeloos verouderd. Het bestuur stelde zich tot taak om twee nieuwe ontwerpen aan de Algemene Ledenvergadering te kunnen voorleggen. Deze documenten vormen grotendeels nog steeds de juridische grondslag van de JFV.
Hoewel er meer activiteiten voor studenten werden georganiseerd en het XIIe lustrum in 1987 buitengewoon positief werd afgesloten, kregen besturen nadien het steeds lastiger. De tweefasenstructuur en de Wet Studiefinanciering deden zich voelen. Het was lastig om studenten betrokken te houden en men was niet meer zo gemakkelijk voor verenigingsactiviteiten te porren. Toch slaagden de volgende besturen erin het ledenaantal steeds te vergroten. De buitenlandse reizen van de JFV kregen op de faculteit zo’n goede naam dat sommige reizen al na één uur inschrijving volzaten. Grote successen waren ook de zogenaamde beroepenmarkten die de JFV regelmatig organiseerde. De JFV wierp zich steeds meer op deze gebieden om hiermee te beantwoorden aan de veranderde interesse van studenten.
Ondanks voornoemde problemen werd de positieve lijn in de jaren ‘90 doorgezet. Minder positief is het feit dat de JFV in die tijd grote verliezen leed die de liquiditeit in gevaar bracht. Daarom heeft het bestuur van 1995-1996 besloten om een stichting in het leven te roepen met een eigen stichtingsbestuur. Deze rechtspersoon zou niet alleen lustra organiseren, maar moest ook zorg dragen voor het aantrekken van sponsoren. Door de stichtingsvorm liep de JFV geen gevaar als een lustrum zou uitlopen op een financieel debacle. Het XIVe lustrum in 1997 met het thema ‘Nieuwe Meesters, Nieuwe Wetten’ werd een groot succes. Even leek het erop dat er geen XVe lustrum zou komen, toen het bestuur 2000-2001 geen nieuw bestuur kon vinden. Uiteindelijk is ook dat, zij het op het laatste moment, 28 uur voor de al verzette algemene ledenvergaderingen, goed gekomen.
In de zomer van 2003 verhuisde de JFV van de eerste etage van de Thomas van Aquinostraat 4 naar de begane grond van gebouw 6. De verenigingskamer en de bestuurskamer lagen nu écht aan de TvA, wat vele voordelen opleverde in verband met de bereikbaarheid voor leden en de promotie van activiteiten. De JFV werd op verschillende gebieden steeds professioneler. De vereniging kreeg een huisstijl, het Bulletineke Justitia werd in kleur gedrukt en de website werd steeds functioneler. Ook werd in 2004 het balie-uurtje in de pauze uitgebreid tot een echte JFV-winkel: ‘De Rechtszaak’. Hier werden naast oefententamens ook samenvattingen verkocht, geschreven door leden van de JFV, en kon men zich inschrijven voor activiteiten. Het winkelconcept trok nieuwe leden en maakte de ‘passieve’ leden actiever.
Sinds de eeuwwisseling is de interesse voor de JFV vanuit studenten steeds groter geworden. Waar bestuurders voorheen leden moesten vragen om plaats te nemen in een commissie, is er tegenwoordig een overschot aan aanmeldingen. Er kwamen dan ook nieuwe commissies bij die nieuwe activiteiten op touw zetten, zoals de 2004 geïntroduceerde tourrally. In 2007 ging de grote reis voor het eerst naar een bestemming buiten Europa, te weten New York. Sindsdien zijn vele wereldsteden aangedaan met de grote reis. In 2008 kreeg de JFV haar huidige naam toen werd besloten om ‘Nijmegen’ toe te voegen aan de JFV, om haar te kunnen onderscheiden van andere juridische faculteitsverenigingen. Met de komst van het Grotiusgebouw in 2014 kreeg de faculteit en daarmee de JFV Nijmegen een nieuw onderkomen. Naast de bestuurskamer, een archiefruimte en een kamer voor ‘De Rechtszaak’, kwam er een ruime patio waar de leden kunnen ontspannen. De JFV Nijmegen kent tegenwoordig circa 3000 leden en bijna 200 actieve leden, verspreid over ruim 20 commissies. Sinds haar oprichting is de JFV Nijmegen veel veranderd, maar er is gelukkig ook veel hetzelfde gebleven. Zij is een groeiende en bloeiende vereniging die al decennialang de belangen van haar leden vertegenwoordigt, op welke wijze dan ook.